Belgische OR-verkiezingen: een snor is niet verplicht

Volgende week gaan Belgische werknemers massaal naar de stembus om 3.000 ondernemingsraden te kiezen. Door gelijktijdig de OR-verkiezingen te houden, hebben de Belgische media veel aandacht voor medezeggenschap. Hierdoor hoeven sociale partners minder moeite te doen om werknemers te overtuigen zich kandidaat te stellen. Waarom volgt Nederland het Belgische voorbeeld van sociale verkiezingen eigenlijk niet?

Volgende week gaan Belgische werknemers massaal naar de stembus om 3.000 ondernemingsraden te kiezen. Door gelijktijdig de OR-verkiezingen te houden, hebben de Belgische media veel aandacht voor medezeggenschap. Hierdoor hoeven sociale partners minder moeite te doen om werknemers te overtuigen zich kandidaat te stellen.
Waarom volgt Nederland het Belgische voorbeeld van sociale verkiezingen eigenlijk niet?

België organiseert eens in de vier jaar sociale verkiezingen. Dit jaar kunnen werknemers van 7 tot en met 20 mei hun vertegenwoordigers kiezen.

6.000 werkgevers
De sociale verkiezingen worden gehouden bij bedrijven die minimaal 50 werknemers hebben. Het gaat hierbij alles bij elkaar om 9.000 medezeggenschapsorganen (3.000 ondernemingsraden en 6.000 Comités voor preventie en bescherming op het werk) die worden gekozen bij 6.000 werkgevers.

Veel aandacht
Door de verkiezingen in dezelfde periode te houden, is er veel aandacht voor de medezeggenschap in de media. Overheid en sociale partners gebruiken die om werknemers te motiveren zich kandidaat te stellen. Zo voert de Belgische overheid een campagne die vrouwen stimuleert om mee te doen aan de verkiezingen. Het motto: “Een snor is niet verplicht”.

Nederland
Nederland kent het fenomeen van landelijke OR-verkiezingen niet. Enkele jaren geleden wilde minister Aart Jan de Geus de Nederlandse OR-wetgeving moderniseren. In zijn Wet Medezeggenschap werknemers stelde hij gelijktijdige OR-verkiezingen voor.
Hij vond dit belangrijk om meer aandacht en belangstelling voor de medezeggenschap te stimuleren. Niet alleen om werknemers te activeren, maar ook om werkgevers onder druk te zetten die zich niet houden aan de verplichting om een OR in te stellen.

Bang voor vakbonden
Maar de goede voornemens liepen spaak. De Hollandse polder lustte de verkiezingen niet. Zo
was het belangrijkste adviesorgaan, de Sociaal-Economische Raad, verdeeld.
De voorstanders wilden wel gelijktijdige OR-verkiezingen, maar dan anders. Liefst per bedrijfstak georganiseerd.
En de tegenstanders waren bang dat in gelijktijdige verkiezingen de aandacht vooral naar landelijke thema’s zou uitgaan ten koste van hot issues die in het bedrijf spelen. Ook vreesden de tegenstanders dat gelijktijdige verkiezingen de vakbonden te machtig zouden maken. Want de vakbonden zouden met hun landelijke campagnes makkelijk de OR-verkiezingen kunnen domineren.

Geen steun in Kamer
In het wetsvoorstel van De Geus zaten meer controversiële wijzigingen. In 2006 sneuvelde het wetsvoorstel dan ook in de Tweede Kamer.
Toen bleek dat PvdA, VVD, GroenLinks en D66 zijn plannen niet wilden steunen, trok de minister zijn wetsvoorstel in. De reden? "Omdat in de samenleving en in de Kamer nieuwe ideeën zijn ontstaan over medezeggenschap in bedrijven", verklaarde De Geus zijn terugtocht.

Wat die nieuwe ideeën ook waren, sindsdien hebben we vanuit de politiek weinig meer gehoord van initiatieven om de belangstelling op te vijzelen voor de ondernemingsraden.

Doorsturen:

Neem een abonnement en download meer dan 300 actuele HR-instrumenten

Wilt u als HR-professional ook niks meer missen op uw vakgebied?